Dopen

Over dopen is veel te zeggen. Sinds jaar en dag is er een discussie tussen verschillende christelijke denominaties over hoe er gedoopt moet worden. De kinderdoop heeft bij sommige grote stromingen de voorkeur. Bij de ene stroming wordt die doop op 18-jarige leeftijd nog een keer bevestigd door de zogenaamde belijdenis en bij de andere door middel van de communie, gevolgd door het vormsel. Dat laatste wordt ook wel de plechtige communie genoemd.

In de Immanuelkerk Maastricht dopen wij volwassenen en noemen wij het een geloofsdoop. Deze doop gebeurt namelijk op basis van het geloof van de doopkandidaat en door volledige onderdompeling. Het Griekse woord baptizoo dat in de bijbel [Griekse grondtekst] gebruikt wordt betekent dan ook “onderdompelen”. Een schip dat vergaan is wordt in het Grieks een “gedoopt schip” genoemd. We dopen dus op de wijze zoals Johannes Jezus doopte volgens de bijbel. Dat is te lezen In het nieuwe testament, om precies te zijn in Matheus 3 vers 15.

Bij het dopen wordt ook gevraagd naar een getuigenis van degene die zich laat dopen. De doopkandidaat kan dan vertellen waarom hij of zij de keuze heeft gemaakt om zich te laten dopen. Dopen gebeurt altijd met de woorden ‘ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon [Jezus Christus] en de Heilige geest’ volgens Matheus 28 vers 19.

Er zijn stromingen die spreken van wederdoop, overdoop en plaatsvervangend dopen [zoals o.a. bij de mormonen]. Bij plaatsvervangend dopen laten mensen zich dopen in plaats van de reeds overleden familieleden zodat deze alsnog een plaats kunnen krijgen in de hemel.

Zoals reeds genoemd, wij, Immanuelkerk Maastricht, dopen op basis van iemands geloof waarvan hij of zij getuigd en door volledige onderdompeling. Mensen die reeds in andere kerken gedoopt zijn door volledige onderdompeling dopen wij niet opnieuw zodat er geen sprake is van overdoop of wederdoop.

Daar waar ten tijde van Jezus gedoopt werd door onderdompeling werd daar al snel van afgeweken. Het onderwijs van de twaalf apostelen is onderdeel van de zogenaamde apostolische vaders. Men neemt aan dat deze apostolische vaders de apostelen persoonlijk gekend hebben. De geschriften van deze apostolische vaders zijn ontstaan in de periode 90-160 na Chr. en bestaan uit verhandelingen, brieven, fragmenten en apologieën (verweerschriften). De geschriften van de apostolische vaders zijn van het grootste belang voor onze kennis van het vroege christendom en bieden inzicht in de ontvangst van de Bijbelse boodschap en de opbouw van de vroege christengemeenschappen.

Citaat uit het onderwijs van de twaalf apostelen: “VII. Met betrekking tot de doop. U moet als volgt dopen: Nadat u al het bovenstaande hebt gezegd, doop in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. 1 Met stromend water. 2. Indien u geen stromend water hebt, doop dan met ander water. Indien het niet mogelijk is met koud water, dan met warm. 3. Indien u geen van beide ter beschik­ king hebt, giet dan drie maal water over het hoofd in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest”.

Deze alternatieve manier van dopen had vooral praktische redenen. Men leefde in een overwegend woestijnklimaat waar veelal een gebrek was aan water. Als er genoeg water aanwezig is om te dopen en het is praktisch uitvoerbaar dan is de bijbelse manier van dopen [door onderdompeling] de aangewezen manier.

Zoals Jezus opstond uit het graf, zo komt een gedoopte uit het water[graf] en begint een nieuw leven.

Auteur: Drs. Petrus Meijers